Skip to main content
OCLC Support

MARC 21 en bibliografische interpunctie

Aanleiding

Tekst uit de voortgangsrapportage:

"1. Problemen van het MARC 21-formaat
a. Het gebruik van bibliografische interpunctie aan het einde en soms ook aan het begin van subvelden
In het standaard MARC 21-formaat van LC en OCLC wordt naast de subveldaanduidingen ook de bibliografische interpunctie van de ISBD als scheidingsteken tussen subvelden gehanteerd en de invoer ervan voorgeschreven. Gebruikers van andere formaten kunnen dit als overbodig, dubbel werk ervaren. Wel bestaat er op positie 18 van de leader een code voor records waarbij deze scheidingsinterpunctie ontbreekt. Dat betekent niet dat dit als een neutrale optie aangemerkt wordt. Integendeel, gelet op de andere op positie 18 in te vullen codes, wordt het beschouwd als een afwijking van ISBD en AACR2. Het weglaten van deze interpunctie bij de invoer gecombineerd met het automatisch toevoegen ervan bij de export van records brengt ingewikkelde of zelfs onoplosbare conversieproblemen met zich mee. Zo is de te genereren interpunctie vaak afhankelijk van welk subveld er volgt, maar bovendien kan de te genereren interpunctie soms afhankelijk zijn van de i n h o u d van het volgende subveld.
Voorbeelden: 245, 246, 247, 250, 260, 300 (ook bij ingangen als X00, X10, X11, X30)."

Deze notitie behandelt dit probleem.

Het gebruik van bibliografische interpunctie aan het einde en soms ook aan het begin van subvelden

Problematiek

MARC 21 veronderstelt het gebruik van de interpunctie van de ISBD en AACR2. Maar MARC 21 is bovendien zo geconstrueerd dat deze interpunctie ook moet worden ingevoerd door de titelbeschrijver. Dit geldt ook voor de interpunctie die samenvalt met de aanduiding van een nieuw subveld. Het zou voor de hand liggen dat op basis van de subveldaanduidingen deze voor de ISBDpresentatie benodigde bibliografische interpunctie automatisch zou kunnen worden gegenereerd. Dat is bij MARC 21 echter maar ten dele mogelijk. De invoer van de bibliografische interpunctie wordt standaard voorgeschreven.

Wel bestaat er op positie 18 van de leader een code (c) voor records waarbij deze scheidingsinterpunctie ontbreekt.
Nadere bestudering van de ontstaansgeschiedenis van deze code heeft aan het licht gebracht dat de interpretatie hiervan zoals verwoord in de in de inleiding hierboven geciteerde passage uit de voortgangsrapportage, niet helemaal juist is.
In december 2009 heeft de Deutsche Nationalbibliothek namens de Duitse en Oostenrijkse leden van de MARC community een discussiestuk opgesteld over de ISBD-interpunctie in het bibliografisch MARC 21-formaat1. Hierin wordt uitgelegd waarom de genoemde instellingen de ISBD-interpunctie aan het einde van subvelden niet opnemen. Voorgesteld wordt deze keuze op positie 18 van de leader als kenmerk vast te leggen.

De redenen voor deze keuze zijn de volgende:

  • De overgang van ISBD-presentaties naar gelabelde presentaties heeft de ISBD-interpunctie aan het einde van subvelden minder nuttig of zelfs een te verwijderen overbodigheid gemaakt. Een formaat zonder interpunctie aan het einde van subvelden maakt de presentatie gemakkelijker en flexibeler.
  • Hoewel volledig werd vastgehouden aan de ISBD-regels, werden de elementen van de titelbeschrijving in het MAB-formaat volledig geïdentificeerd door tags en subveldaanduidingen, waardoor de opname van de desbetreffende iSBD-interpunctie overbodig was. De interpunctie kon bij de presentatie gegenereerd worden.
  • Het bespaart tijd en geld wanneer de titelbeschrijvers de ISBD-interpunctie aan het eind van subvelden niet hoeven in te voeren. De opleiding tot titelbeschrijver wordter ook eenvoudiger door.
  • Het verwerken van MARC-gegevens in bibliotheeksystemen is gemakkelijker zonder de interpunctie aan het eind van subvelden. Bij de vertaling naar een intern systeemformaat zonder zulke interpunctie levert het strippen van die interpunctie niet altijd correcte resultaten op.
  • RDA is geen presentatiestandaard en laat dus de optie van een andere presentatie dan die van de ISBD open.

Alleen in gevallen waarin in MARC 21 de subveldaanduiding de inhoud van het subveld onvoldoende identificeert (b.v. 245 $b), wil men een om die reden noodzakelijke interpunctie invoeren na de subveldaanduiding.
Voorbeeld: 245 10 $aInternationales Handbuch der Vornamen$b= International handbook of forenames.

Het discussiestuk benadrukt dat men door een aparte code in te voeren op positie 18 van de leader voor de weglating van ISBD-interpunctie aan het eind van subvelden de indruk wil vermijden dat het om records van lage kwaliteit zou gaan, die niet zouden voldoen aan de hooggewaardeerde ISBDstandaard. (Voorheen had men geen andere keuze dan de waarde # (Non-ISBD) in te voeren.)

Voortgaande discussie resulteerde mei 2010 in het formele voorstel dat op positie 18 van de leader de afwezigheid van de ISBD-interpunctie aan het eind van subvelden zou kunnen worden aangegeven2. In oktober 2010 nam MARBI een positief besluit terzake, dat werd goedgekeurd door LC/LAC/BL.
Bij een update in datzelfde jaar werd een van de codes voor positie 18 van de leader:

c - ISBD punctuation omitted
Descriptive portion of the record contains the punctuation provisions of ISBD, except ISBD punctuation is not present at the end of a subfield.

Overwegingen op basis van de boven weergegeven stand van zaken

  1. I.t.t. wat eerst gedacht werd, blijkt het weglaten van de ISBD-interpunctie aan het eind van subvelden een erkende optie geworden te zijn binnen de MARC 21-gemeenschap.
  2. De door de Duitstalige MARC 21-deelnemers aangedragen argumenten zijn grotendeels als valide aan te merken en kunnen ook gelden voor een keuze in het kader het Nederlandse MARC 21-uitwisselingsformaat.
  3. Ondanks de eficiëntievoordelen bij het catalogiseren en bij bepaalde verwerkings- en uitwisselingsprocessen heeft de keuze voor het weglaten van de ISBD-interpunctie aan het einde van subvelden ook zijn prijs. Het weglaten van deze interpunctie bij de invoer gecombineerd met het automatisch toevoegen ervan bij export, import en presentatie van records brengt ingewikkelde conversie-inspanningen met zich mee bij alle bij metadatuitwisselingen betrokken instellingen, leveranciers en beheerders van nationale en internationale metadatadatabases. Zo is de te genereren interpunctie vaak afhankelijk van welk subveld er volgt, maar bovendien kan de te genereren interpunctie soms afhankelijk zijn van de i n h o u d van het volgende subveld. Dat laatste kan alleen maar geaccomodeerd worden door invoer van bibliografische interpunctie in de tekst, zoals boven als voornemen in Duitsland en Oostenrijk is vermeld. In de MARC 21-tabel zelf wordt hierover overigens met geen woord gerept.
    Voorbeelden: 245, 246, 247, 250, 260, 300 (ook bij ingangen als X00, X10, X11, X30).
    Overigens zijn deze programmeerinspanningen eenmalig, terwijl de invoer van de interpunctie door titelbeschrijvers een voortdurend herhaalde inspanning zou betekenen.
  4. Uitgezocht moet nog worden welke de consequenties zijn van de keuze voor het weglaten van de ISBD-interpunctie aan het einde van subvelden voor de verwerking van records in WorldCat (matching/merging, relatie tot de taal van de catalogisering). Kan WorldCat overweg met records van deze aard?
  5. Merkwaardigerwijze wordt niet gesproken over het weglaten van bibliografische interpunctie aan het begin van subvelden. Dit betreft de ronde haken. Deze vormen echter in ISBD-tags geen omsluiting van een heel subveld en maken dus eigenlijk deel uit van de tekst. Bij tag 490 (reeksaanduiding) worden ook volgens de MARC 21-tabel de ronde haken pas in de ISBDpresentatie toegevoegd.
    Alleen bij ingangen komen ronde haken als subveldinterpunctie voor. Maar die horen niet bij de ISBD, al geldt hiervoor dezelfde problematiek.
  6. Het lijkt verstandig ook op dit punt onderscheid te maken tussen MARC 21 als catalogiseerformaat en als uitwisselingsformaat. Voor het catalogiseerformaat ligt het in de rede om de titelbeschrijvers zo min mogelijk te belasten met de invoer van naast de subveldaanduidingen redundante bibliografische interpunctie. Daarnaast lijkt het efficiënt om voor het uitwisselingsformaat voor één optie te kiezen, zodat elk bibliotheeksysteem maar met één soort in- en exportformaat van doen krijgt. Gelet op de feitelijke eis om de hier bedoelde bibliografische interpunctie in te voeren bij rechtstreekse catalogisering in WorldCat via Connexion en daarnaast het meest voorkomende gebruik bij de uitwisseling in de MACR21- community, lijkt het het meest efficiënt om af te spreken dat het Nederlandse uitwisselingsformaat altijd de bibliografische interpunctie aan het einde van subvelden omvat. De voorgeschreven bibliografische interpunctie zou zoveel mogelijk langs automatische weg aan de records moeten worden toegevoegd.

Voorstellen

Voorgesteld wordt om

  1. bij uitwisseling van MARC 21-records de subvelden van de voorgeschreven bibliografische interpunctie te voorzien en de aanwezigheid daarvan dus op te nemen als vast bestanddeel van MARC 21 als uitwisselingsformaat in Nederland.
  2. de titelbeschrijvers zo min mogelijk te belasten met het invoeren van bibliografische interpunctie die dubbelop is met subveldaanduidingen.

Consequenties

  1. Voor alle catalogiseersystemen zal de automatisch aan subvelden toe te voegen bibliografische interpunctie geprogrammeerd moeten worden, voor zover dat nog niet gebeurd is.
  2. Voor alle catalogiseersystemen zal bepaald moeten worden welke bibliografische interpunctie de titelbeschrijvers toch nog dienen in te voeren in de gevallen dat een subveldaanduiding de inhoud onvoldoende identificeert en dus de benodigde bibliografische interpunctie niet zonder meer automatisch is toe te voegen.

 


1 MARC discussion paper no. 2010-DP01: ISBD punctuation in the MARC 21 Bibliographic Format (http://www.loc.gov/marc/marbi/2010/2010-dp01.html)
2 MARC proposal no. 2010-07: ISBD punctuation in the MARC 21 Bibliographic Format (http://www.loc.gov/marc/marbi/2010/2010-07.html)