Tekst uit de voortgangsrapportage:
"1. Problemen van het MARC 21-formaat
b. De samenhang tussen het MARC 21-formaat en catalogiseerregels
Op allerlei plaatsen blijkt de structuur van het MARC 21-formaat nauw samen te hangen met de eigenaardigheden van AACR2 en moeilijk of niet te verenigen met de Nederlandse Regels voor de titelbeschrijving. Voorbeelden hiervan:
Het MARC 21-formaat kent in de volgende tags plaats toe aan uniforme titels:
Behalve in titelvelden komen uniforme titels ook voor in subvelden bij persoons-, corporatie- en congresnaamsingangen. Dergelijke ingangen worden ook gecreëerd voor reeksen en mpkoepeltitels.
Een en ander correspondeert met AACR2, hfdst. 25 en RDA, hfdst 6.
Hoewel AACR2, 25.1A. formuleert dat het gebruik van uniforme titels naar behoefte kan plaatsvinden, geeft dit regelwerk in hfdst. 25 uitgebreide instructies en vuistregels voor de toepassing ervan.
In overeenstemming met de regel dat aan corporaties en congressen primaire auteursverantwoordelijkheid kan worden toegekend, kent AACR2 auteur+uniforme-titelingangen niet alleen bij persoonlijke auteurs, maar ook bij corporatieve auteurs (corporaties en congressen).
Vgl. RDA, 6.27.1.2.
RT3 kent wel uniforme auteurstitels en auteur+uniforme-titelingangen voor persoonlijke auteurs (par. V 3b en V 96-100), maar niet voor corporatieve auteurs. In de Nederlandse catalogiseerpraktijk en met name in het GGC komen uniforme auteurstitels en auteur+uniforme-titelingangen niet voor, met uitzondering van muziektitels.
Ook groepstitels, selectieaanduidingen en toevoeging van taalcodes in auteur+titel-ingangen komen wel in AACR2 (25.8 e.v.), RDA (6.2.2.10) en ook in RT3 voor (V98-100), maar niet in de Nederlandse catalogiseerpraktijk en in elk geval niet in het GGC.
Noch RT3 noch het GGC kennen (persoonlijke of corporatieve) auteur+uniforme-titelingangen voor seriële en niet-seriële meerdelige publicaties in de records van de afzonderlijke delen daarvan. Reeksingangen zijn altijd alleen op titel.
Ook de overige van RT3 afwijkende vormregels betreffende uniforme titels zoals die in aanwijzingen en voorbeelden van MARC 21 voorkomen, zijn te herleiden tot AACR2 en RDA.
Een schokkend voorbeeld daarvan is de weglating van het beginlidwoord (LC-tabel MARC 21, X30 – Uniform titles general information, input conventions), dat teruggaat op AACR2, 25.2C1, maar de RDA-update van april 2012 heeft deze regel ten goede gewijzigd. Aan de kwestie van de behandeling van beginlidwoorden bij titel-, corporatie- en congresingangsvelden of -subvelden wordt in een afzonderlijke notitie aandacht besteed.
De overige van RT3 afwijkende vormregels betreffen vooral de taal van de toevoegingen (o.a. taalaanduidingen, toevoegingen om onderscheid tussen verschillende gelijkluidende ingangen aan te brengen), selectieaanduidingen, groepstitels, titels van Klassieke anoniemen.
Daarnaast zijn de regels van AACR2 veelomvattender en gedetailleerder dan die van RT3.
Belangrijk is verder het gebruik van uiteenlopende referentiewerken, lijsten en thesauri.